Planten- en dierenleven in de Waddenzee

De Waddenzee is als getijdengebied van grote betekenis voor onder andere trekvogels en zeehonden, en fungeert als belangrijke kraamkamer voor Noordzeevis.
In de Waddenzee leven veel meer dieren en planten dan in de Noordzee. Dat komt omdat microscopisch kleine algen en wieren zich in de zomer in het veel warmere water veel sneller kunnen voortplanten. Deze algen en wieren staan aan de basis van het voedselweb. Ze worden gegeten door plankton, vissen, schelpdieren en kreeftachtigen, die op hun beurt weer prooi zijn voor grotere dieren. Bovenaan deze voedselketen staan de vogels, zeehonden en mensen.

Plankton
Plankton is per definitie alles (plant of dier) wat niet vastzit, niet op of in de bodem leeft, niet actief zwemt, maar zich met de zeestromen laat meevoeren. Het meeste is microscopisch klein, maar sommige soorten zijn behoorlijk groot, zoals kwallen. Bekend is de bruine slijmalg, die bij afsterven verantwoordelijk voor het schuim op de zee. Ander plankton is de zeevonk, een vorse eencellige van 1 mm groot. Het geeft een groenblauw licht af als het bewogen wordt en is vooral te zien in de zomer als het donker is.

Kwallen die je vaak in de Waddenzee tegenkomt zijn de oorkwal (met ‘oren’ op de rug), de rode en blauwe haarkwal, de kompaskwal en het zeedruifje.

Kiezelwieren
Diatomeeën of kiezelwieren zijn eencellige dieren die een verkleuring op de wadbodem veroorzaken. Het wad is dan koffiebruin en een eerste gedachte is vaak dat het om vervuiling gaat, maar in werkelijkheid is het voedsel voor het wadslakje, nonnetje of de slijkgarnaal.

Schaal- en schelpdieren
Schaaldieren die in de Waddenzee voorkomen zijn de strandkrab, garnalen, watervlooien, andere kleine waterkreeftjes en zeepokken. De meest talrijke slak is het 1 tot 2 mm lange wadslakje, dat vooral langs de kust te vinden is. Schelpdieren worden in de Waddenzee vertegenwoordigd door de mossel, kokkel, strandgaper, platte slijkgaper en het nonnetje. Nieuwe soorten zijn de Amerikaanse zwaardschede (“scheermesje”), die hier sinds begin jaren ’80 voorkomt en de Japanse oester, die begin 2000 naar de Waddenzee is gekomen.

Wormen
Van de wormen is de wadpier de bekendste. Dit is de soort waar pierenstekers op uit zijn. Het diertje leeft ongeveer 25 cm in de grond. Andere wormen in de Waddenzee zijn de wapenworm, de gewone zager of zeeduizendpoot, de zandzager, zandkokerworm en de schelpkokerworm.

Zeester
De zeester ziet er misschien niet uit als een roofdier, maar is het wel. Hij leeft van schelpdieren en van aas. Met zijn armen trekt hij zo een mossel open.

Vissen
In de Waddenzee leven veel soorten vissen. Van de volwassen consumptievissen komt alleen de bot voor in alle (ook ondiepe) delen van de Waddenzee. Dit is een platvis, vergelijkbaar met schol, schar en tong. Deze laatste soorten komen ook in de Waddenzee voor, maar alleen als jonge exemplaren. Hetzelfde geldt voor andere door mensen gegeten vis zoals de gul (jonge kabeljauw), makreel, schelvis, haring, sprot, wijting, kabeljauw, zeebaars, tong, zalm, schol, paling en diklipharder. Andere bekende vissen uit het waddengebied zijn de gondel, zandspiering, geep, zeedonderpad, het harnasmannetje, de driedoornige stekelbaars, grote zeenaald, puitaal en de meun.

Zoogdieren
Er komen twee soorten zeehonden voor in het Waddengebied: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Hoewel je beide soorten kunt tegenkomen is de gewone zeehond het algemeenst. In de omgeving van Paesens-Moddergat zie je de zeehonden meestal in de geulen, zoals in de Zoutkamperlaag en de Paesensrede. Tijdens het wadlopen komen we er af een toe eentje tegen, die soms zelfs een eindje met ons meezwemt.

Zeeplanten
In de Waddenzee komen verschillende wieren voor, waarvan de zeesla het bekendst is. Deze plant is, net als het darmwier, gevreesd door de vissers, omdat het soms heel massaal voorkomt en de netten verstrikt. Klein darmwier is het plantje dat verantwoordelijk is voor de groene aanslag op de dijkstenen, zo rond de ‘spatzone’. Daarnaast zien we in de Waddenzee vaak groene kluwen van het het draadwier, of de bruinzwarte draden van het knoopwier. Het blaaswier en knotswier zijn bekend vanwege de luchtkussens tussen hun bladeren. Deze wieren groeien vaak met de voeten in de stenen aan de dijkvoet.

Kwelderplanten
Kwelders noemen we het land op de grens met de zee. Er groeien hier bijzondere planten die onder deze wisselende en zoute omstandigheden kunnen leven. Met name de pier rond Paesens-Moddergat herbergt veel soorten. Opvallende kwelderplanten zijn het eetbare zeekraal , dat in Zeeland commercieel gekweekt wordt, zeealsem, met de sterke lavendelachtige geur, lamsoor, dat de kwelders paars kleurt als het bloeit en de zeeaster, dat dezelfde kleur heeft en die in het najaar velden vol pluizen produceert in de Peazemerlannen. Andere opvallende soorten zijn het Engels slijkgras, schorrekruid, Engels gras, zeeraket, lepelblad, zeepostelein, schijnspurrie, zeeweegbree en de zoutmelde.